De Boer 2.0 van de toekomst (4/4)

Het agrarisch bedrijf als integrator van ecosysteemdiensten, de samenvatting

De landbouw staat voor een aantal grote uitdagingen. In drie artikelen heb ik een pleidooi gevoerd om het agrarisch bedrijf én het vakmanschap van de boer centraal te stellen in de beoogde transitie richting een duurzamer landbouwsysteem. Het agrarisch bedrijf als integrator van ecosysteemdiensten. In dit laatste artikel vat ik mijn visie samen in een aantal korte stellingen.

Mijn stelling: de transitie naar een duurzaam landbouwsysteem wordt alleen succesvol als we gezamenlijk de boer en zijn vakmanschap centraal zetten in deze ontwikkeling.

Ik heb hiervoor twee motiverende redenen:

De boer kan en wil zowel gezond voedsel produceren als de kwaliteit van de leefomgeving handhaven en verbeteren. Zowel de opgaves als de oplossingen zijn sterk afhankelijk van de locatie van het bedrijf en zijn inzet en vakmanschap is cruciaal om doelen te bereiken. Maatwerk is nodig. Met de boer in het middelpunt, wordt de transitie concreet.
De samenleving rondom de boer mist het grote en holistische verhaal rond het produceren van gezond voedsel. Zolang de relatie tussen boer en burger, tussen boer en politiek en tussen boer en wetenschap niet wordt versterkt, domineren karikaturen en is er geen ruimte voor duurzame groei als ook herstel van biodiversiteit, en bodem-, water- en luchtkwaliteit.
Er zijn mijns inziens drie bewegingen nodig om de transitie succesvol te laten zijn:

Boeren moeten weer een meeslepend verhaal gaan vertellen waarin zij via aansprekende voorbeelden laten zien dat zij met hun vakmanschap in staat zijn om gezond voedsel te produceren en de kwaliteit van de leefomgeving versterken. Betrek via lokale en regionale initiatieven de burger bij het produceren van gezond voedsel.
Boeren moeten de ecologische draagkracht van de omgeving leidend laten zijn in hun bedrijfsvoering, en met elkaar (en samen met AgTech-bedrijven en ketenpartijen) zoeken naar strategische oplossingen in landgebruik en natuurlijke verbindingen tussen bedrijven, in strategische keuzes rond bemesting en bodembeheer, en in waterbeheer en gewasbescherming.
Beleid en markt moeten samenwerken om integrale oplossingen te stimuleren, om eenvoudige en transparante kritische prestatie-indicatoren te ontwikkelen, en om duurzame bedrijven ook daadwerkelijk belonen via financiële en beleidsmatige instrumenten.
Om als boerenbedrijf de synergie tussen landbouw en ecosysteemdiensten te versterken, moet het zich laten leiden door de volgende vier principes:

      1. Bescherm en benut het natuurlijk kapitaal van de bodem. Houdt de bodemkwaliteit op peil, verlaag de fosfaattoestand tot toestand “voldoende”, herstel de ondergrondverdichting, en zorg voor diversiteit in maatregelen, over tijd en ruimte.
      2. Sluit de kringlopen van koolstof, water en nutriënten en stap waar mogelijk over op natuurlijke plaagbestrijding. Volg hierbij de Goede Landbouw Praktijk: alleen mest daar waar nodig, laat de gewasbehoefte leidend zijn, en gebruik technieken die verliezen naar milieu beperken.
      3. Versterk de synergie tussen voedselproductie, milieu en gezondheid en mitigeer trade-offs die onvermijdelijk aan voedselproductie zijn verbonden. Laat de bodemkwaliteit leidend zijn voor het bouwplan (niet alles kan op elke plek), verbeter deze waar mogelijk en mitigeer mogelijke verliezen naar de omgeving.
      4. Wees open en transparant: laat zien en onderbouw met beelden en cijfers hoe de kwaliteit van de leefomgeving verbeterd. Monitor niet alleen gewasproductie en -kwaliteit, maar ook de impact op de omgeving, en gebruik dit inzicht om te sturen en te valoriseren.

Ik zie tientallen initiatieven en visies langskomen die enthousiasmeren, maar weinig realiteitszin hebben. Dat is jammer, want uiteindelijk gaat elke transitie om mensen (in dit geval: boeren én burgers) die in beweging (moeten) komen richting een nieuwe vorm van landbouw. Wat mij betreft combineren we dit enthousiasme en gedrevenheid met het vakmanschap van de boeren om zo de transitie concreet te maken. Want doelen voor het verbeteren van circulariteit, het tegengaan van klimaatverandering, het verbeteren van waterkwaliteit en kwantiteit, het verbeteren van bodemkwaliteit, het herstellen van biodiversiteit en het verbeteren van plant- en diergezondheid worden alleen realiseerbaar als ze vertaald worden in concrete handelingen op het agrarisch bedrijf. Dan wordt ook helder dat niet alles kan op dezelfde plek. Dan wordt helder hoe het mogelijk is voedselproductie te combineren met het beschermen van de kwaliteit van de leefomgeving.

Als ik denk aan de toekomstige boer en zijn bedrijf, dan zie ik een persoon voor me die trots is op zijn bedrijf omdat hij bijdraagt aan een betere wereld. Hij biedt inspiratie en wordt geïnspireerd door verhalen uit zijn omgeving. Hij heeft een set aan strategisch doelen gedefinieerd waar zijn bedrijf aan bijdraagt en monitort continue hoe zijn bedrijf bijdraagt aan het produceren van gezond voedsel, hoe zijn bedrijf de kwaliteit van de leefomgeving onderhoudt en verbetert, hij staat open voor voortdurende verbetering van efficiëntie en hij streeft naar een volhoudbare landbouw voor toekomstige generaties. Hoe meer boeren ik spreek, hoe meer ik ontdek dat zij gedreven worden door een sterke betrokkenheid op de kwaliteit van de bodem als ook de kwaliteit van het gebied waarin ze wonen. Ze weten zich verantwoordelijk voor het produceren van gezond voedsel. Dat is wat boeren drijft. Deze gedrevenheid als ook dit vakmanschap maakt het mogelijk om ons landbouwsysteem en duurzaam en volhoudbaar te maken.

Deze column is eerder verschenen op LinkedIn.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Gerard Ros, e-mail gerard.ros@nmi-agro.nl

 



Geef een antwoord