Seleniumadvies voor grasland op basis van literatuur

Selenium (Se) is van belang voor een goede diergezondheid en dierprestatie. In het dier maakt Se deel uit van het enzym glutathionperoxidase (GSH-Px) dat voorkomt in het bloed, in organen en weefsels. Het is betrokken bij het onschadelijk maken van peroxyden, die onder andere ontstaan tijdens infecties.

Een goede Se-voorziening leidt tot minder spierbeschadigingen en heeft een positieve invloed op de vruchtbaarheid. De seleniumbehoefte bij rundvee varieert, afhankelijk van leeftijd en productie tussen 0,10 en 0,18 mg Se kg-1 opgenomen ds. Als streefwaarde in het rantsoen kan 0,15 mg (150µg) Se kg-1 droge stof aangehouden worden. De gehalten aan selenium in gras(kuil) zijn zonder aanvullende bemesting veelal aanzienlijk lager dan de seleniumbehoefte van rundvee en ook van schapen en geiten.

Uit een eerdere studie kwam naar voren dat de voorziening van selenium van het (melk)vee het beste op peil gehouden kan worden door aanvullende bemesting (het bodem- en gewasspoor). Seleniumbemesting op grasland wordt in de praktijk al op grote schaal toegepast. Daarom heeft de Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen het Nutriënten Management Instituut NMI verzocht een advies voor de bemesting met Se op grasland op te stellen op basis van literatuuronderzoek om dit op te nemen in de Adviesbasis bemesting grasland en voedergewassen.

Auteur(s): Dirk Jan den Boer, Laura van Schöll, Wim Bussink

Download hier het uitgebrachte rapport

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wim Bussink, e-mail wim.bussink@nmi-agro.nl, tel. 06 2903 7096